Alles gaat vanzelf – Ati en Marcia maken samen huiswerk
Ati Sarjani heeft bijna drie jaar geleden met haar dochtertje Afghanistan verlaten, om zich te voegen bij haar man die toen al drie jaar in Nederland woonde. Marcia Brinksma is vrijwilliger bij Humanitas – één van de vrijwilligers die statushouders (erkende vluchtelingen met de juiste papieren) begeleidt bij hun kennismaking met Nederland, met het moeilijke Nederlands, en met die ingewikkelde bureaucratie hier. Genesteld op de bank op Marcia’s studentenkamer, glas met Yogi-thee in de hand, vertellen ze over hun vriendschap.
Ati volgt aan het Alfa-college de opleiding voor kapster. “Ik zit nu in het tweede jaar. Binnenkort ga ik stagelopen en mag ik misschien jouw haar gaan knippen… En verder heb ik mijn inburgering gehaald (ik volg nog een keer per week een taalcursus) en zorg ik voor mijn dochtertje Mahsa van zeven jaar oud. Mijn man heeft net zijn diploma gehaald als buschauffeur. In Afghanistan heb ik maar twee jaar lagere school gehad, dat werd en wordt daar voor meisjes niet zo nodig gevonden. Dus ik had ook nooit zoiets als Engels gehad, wat dat betreft was en is de taal best een groot struikelblok. En nu op school moet ik ook rekenen…”
Marcia: “… en daar is ze in korte tijd heel goed in geworden! Ze gaat als een speer.”
“Ik ben heel blij dat ik nu hier woon,” zegt Ati. “In Afghanistan was het gevaarlijk, ook toen het oorlog was met de Taliban, en nu al helemaal: vrouwen kunnen daar niet studeren. Ik heb wel veel moeite moeten doen om Nederlands te leren, het is een erg lastige taal! Nederlanders die ik tegengekomen ben zijn aardig. Waar ik in het begin heel erg aan moest wennen is dat je hier op tijd of vijf minuten eerder moet komen. Dat was ik niet gewend. En de eerste keer dat ik naar een dokter ging in Nederland, toen moest ik een identiteitsbewijs laten zien – dat had ik niet bij me. Toen werd ik ook niet geholpen. Dat soort dingen vond ik maar moeilijk wennen. Ik wist niets van Nederland. Maar gelukkig woonde mijn man al drie jaar hier, die was al wat meer gewend en kon mij helpen.” Bijna haar hele familie woont nog in Afghanistan. “We hebben contact via WhatsApp, en ik bel mijn moeder af en toe.”
Ongeveer een jaar geleden zijn Marcia en Ati aan elkaar gekoppeld. “In het begin heeft ze me natuurlijk ook met de taal en met de laptop op weg geholpen, maar eigenlijk zijn we in de loop van de tijd vooral vriendinnen geworden,” vertelt Ati. “We zijn ongeveer even oud, en we proberen elkaar één keer per week te zien, ondanks onze drukke studies.”
“Toen ik Ati net leerde kennen was ze veel onzekerder over taal en over hoe het hier ging,” zegt Marcia. “Maar zoals gezegd: ze leert graag en snel, ze wil echt vooruit en iets van haar leven maken. Ati kan verschrikkelijk lekker koken. Ik ben al heel lang vegetariër, maar Ati heeft een keer kabuli met lamsvlees gemaakt en toen heb ik voor een keer mijn principe opzijgezet… Dat was toch lekker!” Ati en Marcia eten af en toe samen en maken dan ook samen huiswerk.
Marcia doet de verkorte zij-instromersopleiding pabo. “Ik heb pedagogische wetenschappen gestudeerd en heb toen tweeëneenhalf jaar door de wereld gereisd – wegens corona ben ik teruggekomen. Ik zit nu in mijn laatste jaar. Die opleiding is ook handig nu ik Ati met taal en rekenen help. Ik vind dat leuk om te doen. Ati spreekt nu vier talen: Dari, Pasjtoe en Farsi – en nu dus ook Nederlands. Fascinerend! Grappig hoe haar dochter thuis nog wel hun taal spreekt, maar doorspekt met Nederlandse woorden.”
“Eigenlijk ben ik via een vriendin, die in een andere plaats ook zoiets deed, bij Humanitas terechtgekomen. Ik wilde weer wat doen, en het is ook geworden wat ik me ervan voorgesteld heb: een vriendschappelijk contact met als mooie bijkomstigheid dat ik daarbij ook nog iemand kon helpen. Je krijgt wel eerst een gesprek bij Humanitas om te kijken of en wat je kan betekenen. Wat past jou, wat zoek je in dit werk… Ik had het gesprek met degene die Ati’s man begeleidde toen hij pas in Nederland kwam. En je houdt op de computer in een systeem bij hoe de contacten gaan – doet me eraan denken dat ik dat misschien weer eens moet doen. Alles gaat zo vanzelf dat ik dat wel eens vergeet!”
Ati: “Mijn man is in Nederland christen geworden – hij gaat naar die grote kerk aan de Friesestraatweg. Ik ben wel eens mee geweest, maar ik moet studeren in het weekend. Mijn dochtertje gaat ook wel eens mee. Zelf heb ik bij aankomst in Nederland direct mijn hoofddoek afgedaan. Het is zo fijn dat je hier mag kiezen of je wel gelooft en wat je gelooft, het is hier vrij! Ik doe er niets meer aan – alleen eet ik geen varkensvlees en ik drink ook geen alcohol.”
Dit artikel verscheen in een andere vorm in Kerk in Stad 2021 – 23 en is geschreven door Reinder de Jager.