Een vossenmutsje voor de Oekraïners

De brei- en haakclub in De Fontein

“We zijn haast compleet,” zegt Margje Tolsma, die de brei- en haakclub coördineert. De dames zitten rustig te praten terwijl hun handen bezig zijn met wol en naalden. Veertien vrouwen zitten rond een grote tafel in een zaaltje van Buurtkerk De Fontein. Sommigen zijn betrokken bij de kerkelijke gemeente, anderen wonen gewoon in de buurt. Allemaal houden ze van handwerken.

Tweewekelijks komt de brei- en haakclub bijeen. De meeste vrouwen breien: sjaals, truien en mutsen, maar ook sokken en sloffen. Op een zijtafel ligt alle ingezamelde wol uitgespreid. Alles wordt gebruikt: een wolrestje is niet altijd genoeg voor een trui, maar wel voor een paar babysokjes. “We zijn begonnen mutsen en sjaals te maken voor kinderen uit de buurt, in samenwerking met het WIJ-team,” legt Margje uit.
“Maar de dames breien zo hard!” lacht Ruth Pruis, buurtpastor van De Fontein.

De vrouwen zijn graag nuttig bezig. Er wordt dan ook goed gelet op waar behoefte aan is. “Er is nu veel vraag naar sokken,” zegt een vrouw die liever haar naam niet publiceert. “Dat geeft een doel.” Er zijn al kinderkleren naar Missie050 gegaan, die bij het uitbreken van de oorlog hulpgoederen naar Oekraïne bracht. Nu zijn er ook Oekraïense vluchtelingen in Selwerd, maar het is nog even afwachten of er kleren nodig zijn. Eerder gingen er kleren naar goede doelen als Kledingbank Maxima, De Zeecontainer en Dorcas.

Annie Faber is een kindersjaal aan het breien. “Maar dat doen we niet te veel meer, want het wordt nu zomer. Ik maak vooral kinder- en babysokjes. Dat hoeft niet met vier naalden, het gaat heel makkelijk: dubbelvouwen, hier een koordje doorheen.” Ze laat het zien. “Ik doe ze altijd cadeau als iemand een baby krijgt.”

Naast nuttig werk is het samenzijn voor de club ook heel belangrijk. “Ik brei bewust sjaals, dat is ontspannen,” zegt Lien Venekamp meteen. “Dan hoef ik niet allerlei patroontjes te breien.”
Greta de Vries geeft toe: “Thuis doe ik veel meer dan hier, ik klets veel te veel!”

Naast haar zit Stida. “Het sociale aspect, dat motiveert. En dat je iets voor een ander kunt maken. Vrienden en familie hebben al van alles, en de kinderen willen geen wollen sokken meer dragen. Toch raakt het wel weer in de mode.”

Corrie Oosterhoff-Bosma is bezig met een sjaal. “Want er is genoeg wol van deze kleur. Wat we maken hangt net af van wat er in voorraad is.” Haar buurvrouw Ali de Roos-van Kooten heeft al tweehonderdvijftig kindersjaals voor de club gemaakt in de afgelopen jaren. “Met kwastjes, zonder kwastjes… misschien zelfs wel driehonderd! Het is dan ook mijn vak: ik was van 1945 tot 1952 chefin van wolwinkel Heijkens aan de Astraat. Dat is nu een café. Ik heb de hele buurt toen geleerd om prinsessenjurkjes te maken.”

Roelie Drenth maakt niet alleen kleren, maar ook knuffels. “Ons hele huis staat vol: beren, konijnen, olifanten… Ik doe het al heel lang.” Dat is ook duidelijk: ze draagt een zelfgebreid vest en haar rode tas met bloemen is ook zelfgemaakt. Ze is al vanaf het begin bij de brei- en haakclub. Dat was in september 2019. “Toen maakten we engeltjes,” herinnert Annie Faber zich.
Margje Tolsma legt uit: “Er was dat jaar een kerstverhaal dat zich door de hele wijk heen afspeelde. We gaven kerstengeltjes en kerstballen aan de mensen mee.”

Niet iedereen was er vanaf het begin bij. Kim Wastenecker zit pas sinds afgelopen november bij de club. Ze is ook meteen de jongste: met 29 jaar het enige blonde hoofd tussen veel grijze haren. “Ik zag een advertentie staan in de wijkkrant. Ik zit nu in de Ziektewet en ben in de coronatijd begonnen met haken.” Ze haakt een vossenmutsje met oortjes, naar een patroon dat ze op Pinterest heeft gevonden.

Jikkie Schute vertelt dat haar zus in Den Haag ook mee breit. “Zo heeft ze een bestemming voor haar spullen.”
“Dat is het voor mij ook,” zegt Kim. “Ik had tijdens corona plotseling tijd over, ik kon bijvoorbeeld niet meer naar stijldansen. Dan hoopt het snel op! Mijn hele huis staat al vol knuffeltjes. Ik zit nu ook in een groepje dat knuffels haakt voor het Wereld Natuurfonds, hier haak ik mutsen en slofjes. Zo doen we met z’n allen iets voor het goede doel, en het is toevallig in het kerkgebouw.”
“Het is alleen maar mooi als er ook mensen van buiten de kerk meedoen,” zegt Jikkie Schute.

Ook Aly Pasman komt verder niet in de kerk, maar is bij de club gekomen via Roelie Drenth. “Het bevalt me goed, een keer in de twee weken iets goeds doen.” Ze heeft al zes vestjes en flink wat mutsen en sjaals gebreid. “Ja, ik brei al vanaf mijn zesde! Eerder voor het gezin, mijn man en mijn dochter. Nu brei ik voor de vluchtelingen en voor de arme gezinnen hier.”

“We regelen alles met elkaar,” vertelt Margje. “Het is een heel leuk buurtproject. Je wilt ergens voor bezig zijn, en het onderlinge contact is heel belangrijk. We hebben hier goed contact met Maxima en De Zeecontainer, en als die verzadigd zijn kijken we weer verder. Het is heel interessant wat hier in de wijk allemaal gebeurt rond de buurtkerk – dat geeft nieuwe uitdagingen.”