"Je ervaart hoe kwetsbaar je bent"

Verkennersproject 2.0: de vijf verkenners die al eerder een tijd hadden kennisgemaakt met vijf Groningse wijken gaven het stokje door. Ze vertellen om beurten hoe het was om een nieuwe groep mensen op pad te sturen. Dit keer Caroline Penris in de Hoogte.

Hoe was het om het te doen?

“Boeiend. Grappig ook. De kerk is een vreemde wereld voor mij. En bijna alle deelnemers die zich hadden aangemeld, zes in totaal, hoorden bij de Nieuwe Kerk. Daarnaast was ook het begeleiden van zo’n proces nieuw voor mij. Maar het is me wel gelukt. Vooral dankzij de herkenning die ik vond in de ervaringen van de deelnemers. Ik had het ook meegemaakt. Zo werd er ook naar mij gekeken: als naar een soort ervaringsdeskundige. Het is belangrijk dat je goed reageert op het gevoel van ‘verloren lopen’. Dat het niet een vorm van falen is, maar juist het bewijs dat je op de goede weg bent. Het hoort er zo bij. Het kostte mij geen enkele moeite om dat gevoel terug te halen. Ook het zoeken naar vastigheid. Je hebt het gewoon nodig als je onzeker bent over wat je aan het doen bent. Anders houd je het niet vol. Ik deed dat bijvoorbeeld door elke wandeling langs de weggeefkast te lopen en te kijken wat er anders was dan de vorige keer.”

Wat was er anders voor hen dan voor jou, toen jij je wandelingen maakte door de Hoogte?

“Wij waren als diaconale verkenners uitgekozen om dit mooie werk te doen. We hadden de tijd. Elke week waren we vier uur op straat. En we werden ervoor betaald. De deelnemers aan de tweede fase hebben zich individueel aangemeld voor dit project op basis van de oproep die op de website van de kerk had gestaan. En er is de themadienst geweest waarin jij en ik gedachten en ervaringen hebben gedeeld met de kerkgangers. De diaconale verkenners hadden het makkelijker. Het werk was meer gestructureerd. De deelnemers aan de tweede fase hadden allemaal hun eigen agenda waarin de wandelingen moesten worden ingepast. De een kan meer tijd vrijmaken dan de ander. En gaandeweg ontdekten ze of het werk wel bij hen paste.”

Is niet iedereen geschikt om zo in een buurt aanwezig te zijn?

“Iedereen kan het leren. Maar voor de een is dat makkelijker dan voor de ander. Als je het type bent van handen uit de mouwen steken en recht op je doel afgaan, dan is het niet makkelijk om ‘niets’ te lopen doen. En met een drukke agenda waarin je heel verschillende ballen in de lucht moet houden, is het heel lastig om leeg te worden en dingen gewoon te laten gebeuren. Als je het nodige met jezelf te stellen hebt, wat bepaald geen schande is weten ook de buurtbewoners, is er minder ruimte om te zien, te horen en te voelen wat er leeft in de buurt. Een van de deelnemers was een jonge man, die tijdens zijn eerste wandeling wantrouwend werd benaderd. Wat moest hij daar in de buurt van de speeltuin? Op zo’n moment ervaar je aan den lijve hoe kwetsbaar je bent in dit werk. Daar stap je niet zomaar overheen. Het maakt ook uit of je in de buurt woont of daarbuiten. Er waren er twee die in de buurt wonen. Allebei nog niet zo lang. Dan verken je dus je eigen buurt en heb je iets minder last van de vraag: Wat loop ik nu hier te doen?”

Wat vond je het mooist in het proces?

“Om een natuurtalent boven te zien komen drijven. Een mens kan kanten van zichzelf ontdekken die hij of zij nog niet kende. Je begint ergens aan en denkt dat je bang bent om een praatje aan te knopen. En dan gebeurt het gewoon en blijkt het tegendeel waar. Die groei. En ook hoe de deelnemers elkaar hielpen om het vol te houden, die keren dat we samen kwamen. Grappig was ook de buurtbewoner, die zich met volle overgave inzet voor de buurt en goed weet wat hij wil. Ik kende hem al van vóór mijn betrokkenheid bij het verkennersproject. Hij heeft ze stuk voor stuk uitgenodigd om te luisteren naar verhalen over de wijk, de problemen en de mogelijke oplossingen. Zo’n gesprek is heel informatief en bovendien fijn dat je jezelf tijdens de wandeling even niets hoeft af te vragen. Je zou bijna vergeten dat het eigenlijk draait om de mensen die gebruik maken van de faciliteiten die er bij zo’n goed buurtinitiatief geboden worden.”

Hoe nu verder? Blijven we verkennen?

“De diaconie kan hiermee toch niet stoppen? Er is in geïnvesteerd. Maar hoe nu verder, dat weet ik ook niet. Het idee om de deelnemers die gemotiveerd zijn om door te gaan, elkaar te laten ontmoeten – uit de Wijert Noord, de Oosterparkwijk, Beijum, Selwerd en de Hoogte – moet zeker uitgewerkt worden. Misschien kunnen kerken in deze wijken het verder dragen. Maar dan moet er wel wat overwonnen worden. Ik ervaar de kerk als een club die goede dingen wil doen. Onderling is er verbinding. Maar er is vrees om naar anderen contact te maken. Dat vind ik als buitenstaander raar. Ik herinner me nog hoe ik tijdens een van mijn wandelingen een rondleiding kreeg door de kerk in de Hoogte. Hij vertelde me van alles over de kerk en ik snapte er werkelijk helemaal niets van. Maar hij was aardig en dat is genoeg.”