Ter Apel was een horrorfilm, maar nu helpt Zilan INLIA
Ze is klein, tenger, 38 jaar oud: Zilan, geboren in Raqqa in Syrië. Vorig jaar zomer kwam ze aan in Ter Apel. Ze dacht er veiligheid te vinden na de oorlog, IS en de lange, beangstigende vlucht. Maar Ter Apel was een horrorfilm, zegt ze. Ze was dolblij toen ze van het grasveld werd gehaald en bij INLIA onderdak kreeg. Nu helpt ze waar ze kan.
Margot de Jong, INLIA
Ze huivert nog als ze eraan denkt. Alleen was ze. Bang in mensenmassa’s. En er lagen honderden mensen voor de toegangspoorten van het aanmeldcentrum in Ter Apel. Allemaal onzeker, moe, angstig. Ze kon nergens heen. Niet ontsnappen aan het lawaai, het vuil, het gebrek aan hygiëne. De komst naar Nederland, Ter Apel, was een laatste redmiddel – geen keuze.
“Ik had niet bestudeerd waar ik heen moest. Mensen denken dat misschien, maar zo werkt het niet. Op de vlucht bepaalt toeval waar je terechtkomt.” Vluchten, zegt Zilan, betekent je leven riskeren. “Dat doe je alleen als je geen andere mogelijkheden hebt.” Ze was voortdurend bang, ’s nachts nog het meest.
Zó bang
In het holst van de nacht grenzen oversteken, dwars door de bergen. Ze zag nog geen hand voor ogen. Waar was ze überhaupt? Ze wist het niet precies. Zouden ze patrouilles tegenkomen? Wilde dieren? Wie waren de mensen in het gezelschap eigenlijk? Wat zou er gebeuren? Een jonge vrouw alleen. “Je kunt alles verwachten. Ik was zó bang.”
Het was het eerste illegale dat ze ooit in haar leven deed. En gelijk het laatste, bezwoer ze zichzelf. En dan bedacht ze: “Wat als ik niet geaccepteerd word waar ik terechtkom? Wat moet ik dan?” De angst blijft als ze eenmaal hier is. Bij het eerste gesprek met de politie trilt ze over haar hele lijf. “Ik zal je geen kwaad doen,” zegt de politieman. En: “Je lijkt op mijn dochter.”
Ze moet dan nog in Ter Apel arriveren. Op dat grasveld, tussen al die mensen die na hún reis ook op dat grasveld zitten. ’s Avonds laat halen bussen hen op en brengen hen naar een grote hal. De volgende ochtend worden ze weer op het grasveld afgeleverd. Hulporganisaties delen water uit, beginnen zieken en gewonden te verzorgen. Niemand die weet wat de toekomst brengt, of wanneer.
Welkom
En dan komt er een bus van INLIA, die een hele groep naar Groningen brengt. Zilan stapt in, zonder enig idee waar ze terecht zal komen. In het INLIA Gasthuis Groningen verwelkomt directeur John van Tilborg hen: You are our guests here. You can rest now. We will take care of you. Hij vraagt of er iemand is die kan vertalen. Zilan steekt haar hand op.
“Ik voelde me verwelkomd, ontvangen als mens,” vertelt Zilan. “Dat was zo fijn. Het was troostend. Dus natuurlijk wilde ik helpen.” Vanaf dan helpt ze waar ze kan. Maar na drie weken in het Gasthuis verkast de groep. Zilan komt in Amsterdam terecht. Ze zit daar een maand, maar het niks doen drijft haar tot wanhoop. Het brengt slechte herinneringen boven. Dus vraagt ze Van Tilborg of ze zichzelf nuttig kan maken.
Hongerstaking
Net dan is er onrust in de opvang in een kerk in Zeerijp. Een deel van de mannen overweegt een hongerstaking als blijkt dat mensen die net in Ter Apel arriveren in procedure worden genomen, terwijl zijzelf al tijden niks horen. Zilan komt mee naar Zeerijp. “Ik ben een van hen, daarom kon ik bemiddelen, verbinden. Ik kon uitleggen dat de kerken en INLIA weliswaar geen beloftes konden doen over procedures waar zij niet over gaan, maar dat ze wel konden beloven hen niet aan hun lot over te laten. Dat ze niet vergeten zouden worden. Dat hielp.”
Het is dan de piek van de crisisopvang in de kerken. Zilan reist met het team van INLIA mee naar diverse kerkelijke opvangplekken, overal waar ze de mensen kan helpen. Naar de kerk waar enkele tientallen alleenstaande jongens zijn ondergebracht, bijvoorbeeld. “Om hen zich beter thuis te laten voelen,” zegt ze. “Zo belangrijk voor die kinderen.”
Ze geeft ze af en toe een duwtje in de goede richting. “De meeste jongens kwamen uit Syrië, maar er waren verder verschillende nationaliteiten in de groep. Ik wilde dat ze beseften dat ze allemaal in hetzelfde schuitje zaten en voor elkaar moesten zorgen. En ook dat ze goede gasten moesten zijn, dus helpen met afruimen na de maaltijd, opruimen, schoonmaken. Jongens van die leeftijd hebben daar meestal wel een zetje voor nodig, haha.”
Elektrotechniek of troubleshooter
Zelf wacht ze ondertussen op haar tweede gesprek bij de IND. Haar advocaat verwacht dat ze wel een verblijfsvergunning zal krijgen. Ze heeft een achtergrond in elektrotechniek. Heel wat anders dan een rol als troubleshooter of bemiddelaar. Waar wil ze mee verder, als ze eenmaal mag werken? “Mensen helpen, hoe dan ook,” zegt ze.
Een baan bij INLIA misschien? Zilan glimlacht: “INLIA heeft mij heel goed behandeld en doet belangrijk werk voor Nederland. Als ik daar aan bij kan dragen, zou ik dat heel graag doen.”