“Voor de kinderen en voor de ouders wil ik blijven”

 
In de nieuwe school aan de Van Lenneplaan in de Wijert Noord spreek ik met Wenda Gall. Wenda is een ‘brugger’. De officiële naam is brugfunctionaris. Tijdens het gesprek ontdek ik waarom ze zich een ‘brugger’ noemt. Wenda is geen functionaris. Wenda is in de eerste plaats Wenda. Alleen zo maakt ze ruimte voor ouders en kinderen om over de brug te komen met zichzelf, met de problemen die er zo maar zijn als je in armoede leeft: structureel geldtekort, schulden, stress, eenzaamheid. Wenda is zelf de brug.

 

We zitten aan tafel in de keukenstudio. Een lichte ruimte. Aan de ene kant kijk je uit op de straat en de huizen, aan de andere kant op het mooi vormgegeven leerplein waar de kinderen leren samenwerken. "Dit gun je toch ieder kind en iedere ouder in de Wijert Noord?" zegt Wenda.

Dat wordt door de school ook in de praktijk gebracht. De keukenstudio wordt door buurtbewoners buiten schooltijd ook gebruikt om samen te koken en samen te eten. De christelijke basisschool De Tamarisk heeft lang moeten wachten op dit prachtige gebouw, waar met liefde over is nagedacht. "Het doet zo veel met het gevoel van eigenwaarde van kinderen en hun ouders. Je hoeft je niet te verstoppen. Er is iets om trots op te zijn. Dit is jouw school in jouw wijk."

 

Wat doet een brugger?

Het begint bij het schoolplein. Met aandacht daar zijn als ouders hun kinderen naar school brengen. Ontvankelijk en benaderbaar zijn. Soms een praatje voeren dat schijnbaar nergens over gaat. Goed kijken, goed luisteren. Zo wordt de drempel geslecht waardoor ouders kunnen komen met hun problemen.

Er is veel schaamte. Je moet jezelf toch kunnen redden? Als je dat niet kunt, heb je gefaald. Wie op de armoedegrens leeft, heeft maar een beetje pech nodig om in de schulden te raken en de veiligheid van thuis kwijt te raken. En wie stomme pech heeft die zich stapelt, hoeft niet in de buurt van armoede geweest te zijn om erin terecht te komen. Wenda weet het uit eigen ervaring. Dat maakt haar een extra goede brugger.

 

Een voorbeeld

Het is coronatijd. Alles gaat op slot. Dus ook de horeca. Een vader is zijn baan kwijt. Door de aandacht die geoefend wordt, was het gezin in beeld. Deze vader durft te komen. Het is vrijdag. "Ik kan niet meer verder." Twee maanden is er al geen huur meer betaald. Er is geen eten meer. De vader heeft een oorlogstrauma.

"Op zo’n moment wil ik direct in de actie schieten," vertelt Wenda. "Maar ik weet: ik moet eerst voelen. Zo dicht mogelijk bij deze vader en zijn gezin komen. En dan de vraag stellen: 'Wat mag ik doen?' Vervolgens Maria van de Voedselbank bellen voor een pakket. Eerst eten. Alleen is de regel dat dit via het WIJ-team moet lopen. Degene die erover gaat is er dinsdag weer. Ik ga mijn eigen weg en bel het jeugdeducatiefonds. Direct groen licht. Het gezin kan met voedselbonnen boodschappen doen bij de buurtsuper.

"Dan de huur. Als ik de regels volg, gaat dat over veel schijven. Ik vraag deze vader of hij het goed vindt dat ik de huurbaas bel. Met het risico dat ik het probleem nog groter maak. 'Ik heb niets meer te verliezen,' zegt de vader. Ik bel. De huurbaas is kortaf. Hij neemt zelf wel contact op met de familie. Die middag belt de vader me. Of ik op school ben. Ik ben thuis en beloof er over tien minuten te zijn. Dat zijn een spannende tien minuten... Wat heb ik gedaan?

"Op school valt hij me om de hals. De huurbaas heeft de huur verlaagd en de huurschuld kwijtgescholden."

 

21 bruggers

Brugger zijn is een vak. Tenminste, dat is het bezig te worden. De eerste twee brugfunctionarissen in Groningen zijn elf jaar geleden aangesteld. Nu zijn er negentien bruggers in het basisonderwijs en twee in het voortgezet onderwijs. Eens in de zes weken is er intervisie. Wenda geeft zo nu en dan les op de PABO en werkt mee aan symposia om het vak onder de aandacht te brengen bij aankomende leerkrachten.

Het kernteam van de Gemeente Groningen, dat zich bezig houdt met armoede,  is voornemens brugfunctionarissen zeggenschap te geven over een beperkt budget. "Het is een teken dat we in toenemende mate voor vol worden aangezien," zegt Wenda.

Wenda werkt op ZZP-basis. Niet omdat ze dit graag wil, maar ze is geen leerkracht zoals de andere bruggers. Dat maakt het voor de school onmogelijk om haar in dienst te nemen. De subsidiëring van het werk door de Gemeente Groningen is nog steeds niet structureel. "Ik doe dit werk nu tweeënhalf jaar. Aanvankelijk had ik acht uur per week. Ik deed veel in eigen tijd. Dat was eenzaam werken. Dit jaar heb ik vierentwintig uur per week. Maar dat biedt geen garantie voor volgend jaar. Er is veel onzekerheid. Maar voor de kinderen en voor de ouders wil ik blijven. En voor het team van de school waar ik me thuis bij voel," aldus Wenda.

Ik neem afscheid van Wenda met de gedachte: Brugger zijn is een vak, dat je er niet even bij kunt doen als leerkracht. Het vak is Wenda op haar lijf en haar geschiedenis geschreven.



Evert Jan Veldman